Voedselbos

MENU



 Wat is een voedselbos



Een voedselbos is een door de mens ontworpen systeem, gericht op duurzame voedselproductie. Het ontwerp van een voedselbos is geïnspireerd op de opbouw van een natuurlijk bos zoals we dat in Europa op enkele plekken nog aantreffen. Een tropisch regenwoud is ook een goed voorbeeld.
  
De biodiversiteit van een natuurlijk bossysteem is enorm hoog. Zo ook de productiviteit: dat komt door de verschillende lagen die precies op elkaar afgestemd zijn. Anders dan in de landbouw wordt er in een voedselbos niet met een enkele laag - de akker- gewerkt maar ook met de lagen daarboven. De arbeid en input zijn op den duur nihil. En het allerbelangrijkste is: een juist ontworpen voedselbos houdt zichzelf in stand en biedt voedsel en onderdak aan ontelbare soorten organismen, groot en klein. Niet alle plantensoorten hoeven trouwens voor de mens eetbaar te zijn. Ook soorten die bijvoorbeeld bestuivende insecten of plaag bestrijdende vogels aantrekken krijgen er hun plek.
  
De grootte van een voedselbos kan variëren van een kleine achtertuin tot een hectaren groot geheel. 

Gelaagd systeem 

Aan de basis van een voedselbos- of tuin ligt een slim meerlaags ontwerp ten grondslag, geïnspireerd op de opbouw van een natuurlijk bos: divers en uitermate duurzaam. De volgende lagen vormen samen een compleet systeem:
   
  • Kruinlaag (Grote bomen, 8+ m) bijvoorbeeld Walnoot, Linde, Kers, Ginkgo
  • Tussenlaag (Kleine Bomen, Grote Heesters, 3 tot 8m) bijvoorbeeld Mispel, Hazelaar, Cornus, Decaisnea
  • Struiklaag (Kleine heesters , 1 tot 3m) bijvoorbeeld Gojibes, Jostabes, Honingbes, Aalbes, Appelbes , Wijnbes
  • Kruidlaag (0,20 – 1m) bijvoorbeeld Smeerwortel, Brandnetel, Varens
  • Bodembedekkers (0 tot 0,20m) bijvoorbeeld Aardbei, Postelein, Bosbes, Vossebes, Cranberry
  • Klimplanten: bijvoorbeeld Kiwibes, druiven, Akebia
  • Wortels en knollen: bijvoorbeeld Aardpeer

De kruinlaag heeft een belangrijke rol in het geheel. Deze zorgt niet alleen voor beschutting maar ook voor de productie van een grote hoeveelheid organisch materiaal, zowel boven de grond – blad- als onder de grond in de vorm van wortels. Als er voor de kruinlaag geen plek is kan eventueel aanvullend organisch materiaal toegevoegd worden.
   
Klimaat 

Het heersende klimaat is een belangrijke factor om rekening mee te houden dan wel handig op in te spelen bij de inrichting van een voedselbos. De genoemde lagen worden zodanig gerangschikt dat voor alle soorten samen een geschikt klimaat ontstaat om in te groeien en vrucht te dragen.Wind bijvoorbeeld kan getemperd worden door aanplant van grotere bomen op de heersende windrichting. Deze bomen geven tegelijkertijd beschutting aan de andere lagen. De zonnige randen worden benut door zon minnende kruiden. Op de bodem onder de bomen groeien schaduw minnende gewassen.
   
Samenwerken 

Het kunnen aanleveren en uitwisselen van voedingsstoffen tussen gewassen onderling maakt van een natuurlijk bos maar ook een voedselbos een slim en duurzaam systeem.Soorten die bijvoorbeeld veel stikstof nodig hebben om vrucht te dragen krijgen als buur een stikstof bindende plant, die met zijn afstervende blad en wortels voedsel vrijmaakt dat weer in de kringloop terecht komt. Dat resulteert in een gezonde, rijke oogst.
   
Oogst! 

Al na enkele jaren kan er vaak volop geoogst worden uit een voedselbos(je). De oogst kan bestaan uit fruit, noten, wortels, scheuten, blad en eventueel op lange termijn hout. Ook kunnen medicinale planten er een plek krijgen. Daarnaast vormen de verschillende planten een voedselbron voor allerlei dieren. 
   
Beheer 

Een teveel van een bepaalde soort wordt gemaaid en als mulch weer in het systeem gebracht. Opruimen doet de natuur zelf. Er wordt in het voedselbos geen blad weggehaald: hiermee zou de kringloop danig verstoord worden.  

Welke soorten? 

Op de kwekerij vindt u een scala aan soorten die gebruikt kunnen worden voor de aanleg van een voedselbos(je). Naast de bekende eetbare planten zoals rode bes, kruisbes, braam etc. is er een onverwacht groot aantal planten dat niet alleen als sierplant waarde heeft maar ook eetbare onderdelen kent. Zo wordt het geheel niet alleen lekker maar vooral ook heel mooi! Onze planten vormen bovendien ook een prima basis voor een permacultuur tuin.



Goed voorbereid aan de slag met voedselbosplanten 

Een voedselbos, een zelfredzaam systeem?
Het aanplanten van eetbare planten, bomen en struiken neemt een enorme vlucht. Het zelf kunnen oogsten uit eigen bos en tuin en het tegelijkertijd vergroten van de biodiversiteit zijn daar belangrijke redenen voor. De populariteit van een voedselbos lijkt daarnaast te zitten in het gegeven dat het gepresenteerd wordt als een zelfredzaam, onderhoudsarm systeem. 

Echter een jonge aanplant is nog geen voedselbos en ook geen zelfredzaam systeem! Helaas zien wij door een gebrek aan gedegen voorbereiding en onderhoud steeds vaker veel missers en teleurstellingen ontstaan, met name bij aanplanten in gras- / weiland. 
Dit lichten we hieronder verder toe, en hopen je daarmee een handreiking te doen om van jouw aanplant een smakelijk succes te maken! 

Een voedselbos, is dat natuur? 
Realiseer je dat de planten die je in je voedselbos uitplant, hier van nature zeer waarschijnlijk nooit ontkiemd zouden zijn. Ze hebben dan ook extra aandacht nodig om toch goed uit te groeien. Een voedselbos is namelijk geen onderdeel van onze inheemse natuur. De inheemse grassen, kruiden, struiken en bomen nemen je aanplant in een seizoen door hun groeikracht dan ook zomaar van je over! 
Zonde van jouw en onze inspanningen! Bereid je aanplant daarom zorgvuldig door.  

Het aanplanten van (voedselbos)planten in wei- / grasland
Wij zien een trend ontstaan die suggereert dat je een weiland of bestaand bos kan omvormen tot een voedselbos door simpelweg de voedselbosplanten en -bomen in het grasland of onder de bomen te planten, af te wachten en te oogsten. 
In praktijk ziet dit verhaal er iets minder rooskleurig uit en zien wij helaas veel uitval ontstaan. De meeste (jonge) voedselbosplanten gedijen namelijk niet onder die ruige omstandigheden en hebben zoals gezegd meer en andere zorg nodig om goed aan te slaan en vlot en vitaal door te groeien.  

Wij zien daarnaast vaak gebeuren dat jonge aanplant niet kundig geplant wordt, verstikt wordt, uitdroogt, kapot vriest en/of ten prooi valt aan slakken en conditieverlies. Zonde! 

Het aanplanten van voedselbosplanten in wei- / grasland zien wij dan ook als een bewust genomen risico. 

De ene soort is de andere niet
Om te beginnen: er valt een onderscheid te maken in soorten die wel redelijk bestand zijn tegen aanplant in wei- / grasland, en planten die daar veel moeite mee hebben. Die laatste groep is het grootste als het om voedselbosplanten / bomen / struiken gaat. 

Late nachtvorst en jonge onbeschermde aanplant
Jonge aanplant en late nachtvorst, dat kan een funeste combinatie zijn als je de planten aan hun lot overlaat. De jonge plant heeft de winter weliswaar overleefd en de sapstroom is in het vroege voorjaar op gang gekomen, toch sneuvelen veel jonge planten door een late nachtvorst. Dat komt door het verschil in klimaat waar de betreffende plant oorspronkelijk vandaan komt, bijvoorbeeld uit een landklimaat. 
Kiwi’s bijvoorbeeld kunnen zeer veel koude overleven in hun oorspronkelijke klimaat, soms tot wel -30 graden Celsius. Maar die ene late nachtvorst hier, op het moment dat de sapstroom al op gang gekomen is, overleven ze vaak niet. We hebben het dan over de periode van half april tot half mei. 

Voedselbosplanten die hier in een jong stadium gevoelig voor zijn hebben dan ook enkele jaren goede bescherming nodig om zich in ons klimaat toch te kunnen ontwikkelen. Het gaat bijvoorbeeld om Actinidia, Toona sinensis, Ficus, Morus, Diospyros en Vitis. 

Plantwerk is precisiewerk
Als wij op ons terrein of elders een boom, struik of kruid planten, dan kiezen we altijd voor de meest optimale omstandigheden. 
Optimale aanplant - omstandigheden zijn omstandigheden waarbij de plant ondergronds en bovengronds de ruimte heeft om vlot door te groeien. Een ruim en los plantgat, eventueel verrijkt met wat compost en vrij van onkruiden, is daarvoor de eerste stap.
Na het aanplanten dekken we het plantgat of plantvlak af met mulch, blad of ander fijn organisch materiaal om de onkruiddruk tegen te blijven gaan. Tegelijkertijd wordt zo de uitdroging wat geremd. In hele droge perioden geven we op tijd water. We houden het eventuele omringende gras en kruiden op afstand.  

Dit kost in eerste instantie meer aandacht en tijd, maar het resultaat is een vitalere aanplant die vlot doorgroeit en juist sneller productief is. De plant het ‘zelf laten uitzoeken’ kan, maar realiseer je dat dit ook een onnatuurlijk en risicovoller proces is. Wij hebben ‘m er immers neergezet, de plant kiest de plek niet zelf. 

Goede voorbereiding van de aanplant voorkomt uitval
Door de grond die je wil gaan beplanten dus eerst vrij te maken van grassen en andere planten, maak je als het ware een gespreid bedje voor je nieuwe aanplant. Als de aanplant eenmaal is aangeslagen kunnen veel soorten bomen en struiken wel wat concurrentie van de aanwezige grassen en kruiden aan. Veel aangeplante kruiden blijven echter kwetsbaar voor overgroeien door andere soorten. 

Toch planten in het gras / grasland ?
Zoals gezegd signaleren wij opvallend veel uitval bij aanplanten in gras / grasland. Wil je toch planten in het gras, stem daar dan je soorten op af, en zorg voor een laag mulch rond je nieuwe aanplant.
Plant in de herfst om uitdroging zoveel mogelijk tegen te gaan en kies een niet te kleine maat; een kleine plant vindt je al snel niet meer terug in het hogere gras.